Simplicity 7800356 Lawn Mower User Manual


 
Praktijken voor een veilig gebruik
nl
9. Wanneer u hulpstukken gebruikt mag u de
materiaalafvoer nooit naar omstanders richten en
mag u evenmin iemand in de buurt van de
machine laten komen terwijl ze in gebruik is.
10. Gebruik de zitmaaier nooit met defecte
beschermkappen of -platen, of zonder correct
werkende veiligheidsvoorzieningen.
11. Verander de instelling van de motortoerenregelaar
niet en overschrijdt het limiettoerental van de motor
niet. Als u de motor met een te hoge snelheid laat
draaien neemt het risico op lichamelijke letsels toe.
12. Voor u opstaat van de bestuurderstoel:
a. schakelt u de aftakkoppelas (PTO) uit en laat u
de hulpstukken zakken;
b. schakelt u in vrijloop en activeert u de
parkeerrem;
c. zet u de motor af en haalt u de sleutel uit het
contact.
13. Schakel de aandrijving van de hulpstukken uit, zet
de motor af, koppel de kabel(s) van de
ontstekingsbougie af en haal de sleutel uit het
contact:
a. voor u blokkeringen of verstoppingen uit de
afvoertrechter verwijdert;
b. voor u de zitmaaier controleert, hem
schoonmaakt of eraan werkt;
c. nadat u een vreemd voorwerp hebt geraakt.
Inspecteer de zitmaaier op schade en herstel
hem voor u de zitmaaier opnieuw start en
ermee werkt;
d. als de machine abnormaal begint te trillen
(controleer onmiddellijk).
14. Schakel de aandrijving van hulpstukken uit tijdens
het transport of wanneer geen hulpstukken worden
gebruikt.
15. Zet de motor af en schakel de aandrijving voor
hulpstukken uit:
a. voor het bijvullen van brandstof;
b. voor het verwijderen van de grasopvangzak;
c. voor u de hoogte verandert, tenzij de hoogte
vanop de bestuurderstoel kan worden
veranderd.
16. Zet de gasklephendel in een lagere stand tijdens
het laten uitlopen van de motor en schakel
wanneer u klaar bent met maaien de
brandstoftoevoer uit als de motor is voorzien van
een afsluitklep.
17. Voor en tijdens het achteruitrijden moet u achter u
en naar beneden kijken zodat u kleine kinderen op
kan merken.
18. Wees extra voorzichtig bij het naderen van blinde
hoeken, struiken, bomen of andere voorwerpen die
het zicht kunnen beperken.
Onderhoud en berging
1. Pas op bij machines met meerdere bladen want als
u een blad doet draaien kan dat ook andere bladen
doen draaien.
2. Wanneer de machine wordt geparkeerd, geborgen
of onbeheerd achtergelaten, laat u de snijinrichting
zakken tenzij een positief mechanisch slot wordt
gebruikt.
3. Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en schroeven
stevig zijn vastgedraaid om er zeker van te zijn dat
de machine in een toestand verkeert die veilig
gebruik mogelijk maakt.
4. Berg de machine nooit met brandstof in de tank op
in een gebouw waar dampen tot bij een open vlam
of vonk kunnen geraken.
5. Laat de motor afkoelen voor u de machine in een
gesloten ruimte opbergt.
6. Om het risico op brand te beperken zorgt u ervoor
dat zich geen resten van gras, bladeren of
overtollige smeermiddelen op de motor, de
accuhouder en de brandstofopslagplaatsen
ophopen of afzetten.
7. Controleer de grasopvangzak regelmatig op
slijtage of ouderdomsverschijnselen.
8. Vervang versleten of beschadigde onderdelen voor
de veiligheid van uzelf en anderen.
9. Als u de brandstoftank leeg moet laten lopen moet
u dat buitenshuis doen.
6