Simplicity 7800356 Lawn Mower User Manual


 
Praktijken voor een veilig gebruik
nl
Training
1. Lees de instructies aandachtig. Maak uzelf
vertrouwd met de bedieningselementen en het
correcte gebruik van de machine.
2. Laat nooit kinderen of personen die niet vertrouwd
zijn met deze instructies de zitmaaier gebruiken.
Het is mogelijk dat in de lokale wetgeving een
minimumleeftijd is vastgelegd voor de gebruiker.
3. Maai nooit wanneer zich personen, in het bijzonder
kinderen, of huisdieren in de buurt bevinden.
4. Denk eraan dat de bestuurder of de gebruiker
verantwoordelijk is voor ongevallen waarvan
andere personen of hun eigendom het slachtoffer
worden en voor gevaren waaraan zij worden
blootgesteld.
5. Voer geen passagiers mee.
6. Alle bestuurders moeten een beroep doen op
iemand die hen een professionele en praktische
opleiding geeft. In die opleiding moet de klemtoon
worden gelegd op:
a. de noodzaak om voorzichtig en geconcentreerd
te zijn tijdens het werken met zitmaaiers;
b. het feit dat een zitmaaier die op een helling
begint te glijden niet opnieuw onder controle
kan worden gebracht door op de rem te gaan
staan. De belangrijkste redenen van
controleverlies zijn:
onvoldoende grip van de banden;
te hoge snelheid;
onvoldoende remmen;
ongeschikt type machine voor de taak;
het zich onvoldoende bewust zijn van de
gevolgen van bodemomstandigheden, in
het bijzonder van hellingen;
onjuiste verdeling van de aanhanglast en
de belading.
Voor zitmaaiers met roterende snijinrichting
Voorbereiding
1. Draag tijdens het maaien altijd stevig schoeisel en
een lange broek. Bedien de machine niet op blote
voeten of met open sandalen.
2. Inspecteer grondig het gebied waar de machine
zal worden gebruikt en verwijder alle voorwerpen
die door de machine weg zouden kunnen worden
geslingerd.
3. W
WAARSCHUWING - Brandstof is uiterst
ontvlambaar.
a. Bewaar brandstof in reservoirs die speciaal
daarvoor werden ontworpen.
b. Vul alleen in de buitenlucht brandstof bij en
rook niet tijdens het bijvullen van brandstof.
c. Vul de zitmaaier met brandstof voor u de motor
start. Verwijder nooit de dop van de
brandstoftank en vul nooit brandstof bij terwijl
de motor draait of wanneer de motor warm is.
d. Als er brandstof werd gemorst mag u niet
proberen om de motor te starten maar moet u
de zitmaaier naar een plaats uit de buurt van
de gemorste brandstof brengen en vermijden
dat er een ontbrandingsbron wordt gecreëerd
tot de brandstofdampen vervlogen zijn.
e. Breng de dop van de brandstoftank en -
reservoirs opnieuw stevig aan.
4. Vervang defecte knaldempers.
5. Inspecteer de zitmaaier altijd visueel voor u hem
gebruikt om er zeker van te zijn dat de bladen, de
bouten van de bladen en de snijinrichting niet
versleten of beschadigd zijn. Vervang versleten of
beschadigde bladen en bouten setsgewijs om de
balancering te behouden.
6. Pas op bij machines met meerdere bladen want als
u een blad doet draaien kan dat ook andere bladen
doen draaien.
Bediening
1. Laat de motor niet draaien in een gesloten ruimte
waar zich gevaarlijke koolmonoxidedampen
kunnen verzamelen.
2. Maai uitsluitend bij daglicht of goede kunstmatige
verlichting.
3. Schakel de koppelingen van alle bladhulpstukken
uit en schakel in vrijloop voor u de motor probeert
te starten.
4. Gebruik de zitmaaier niet op hellingen van meer
dan 10 graden.
5. Vergeet niet dat geen enkele helling een “veilige”
helling is. Rijden op met gras begroeide hellingen
vergt bijzondere oplettendheid. Om het risico op
kantelen te beperken:
a. mag u niet plotseling stoppen of vertrekken
wanneer u een helling op- of afrijdt;
b. laat u de koppeling traag grijpen, en laat u de
machine nooit in vrijloop draaien, zeker niet
wanneer u een helling afrijdt;
c. moet u op hellingen en in scherpe bochten met
een lage snelheid rijden;
d. moet u waakzaam blijven voor bulten en putten
en andere verborgen gevaren;
e. mag u hellingen nooit overdwars (diametraal
op de hellingsrichting) maaien, tenzij uw
zitmaaier ervoor werd ontworpen.
6. Wees voorzichtig wanneer u lasten trekt of zwaar
materieel gebruikt.
a. Gebruik alleen goedgekeurde
trekstangverankeringspunten.
b. Houd de lasten beperkt tot wat u op een veilige
manier onder controle kan houden.
c. Maak geen scherpe bochten. Wees voorzichtig
wanneer u achteruitrijdt.
d. Gebruik een of meerdere tegengewichten of
wielgewichten wanneer dat wordt aanbevolen
in de handleiding.
7. Let op het verkeer wanneer u wegen oversteekt of
in de buurt van wegen aan het werk bent.
8. Breng de bladen tot stilstand voor u over een
andere ondergrond dan gras rijdt.
5