Powered Walk Behind Mower - CE Part No. 04016218 Rev G © Copyright 12/2006
™
61
NEDERLANDS
IN WERKING STELLEN (vervolg)
GRAS MAAIEN EN OPVANGEN
Zie en volg de instructies in de veiligheidsmaatregelen die in deze en geassocieerde handleidingen genoteerd zijn.
WAARSCHUWING
•
Monteer de Grasvagen op de maaier (zie “Montage” sectie).
•
Start de motor en stel de snelte van de motor op snel (
Monteer de Grasvagen op de maaier (zie “Montage” sectie).
)
op de regelklepcontrole
.
•
Regel de maaier tot de gewenste maaihoogte (zie “Regeling van de Maaihoogte”).
Regel de maaier tot de gewenste maaihoogte (zie “Regeling van de Maaihoogte”).
•
Stuur de maaier naar voren door het gras totdat de grasvanger gevuld is.
•
Stop de motor, verwijder de grasvanger en gooi het gemaaide gras weg.
•
Herhaal dit proces.
•
Het is belangrijk om grote motorsnelheid te handhaven, om de beste resultaten in maaien en vangen te krijgen, daarom moet u de
snelheid van de maaier regelen.
•
Als de hoogte of de dichtheid van het gras te groot is (om in het begin een grote motorsnelheid te handhaven) dan moet u eerst het
gras op een hogere setting maaien, en daarna pas op de gewenste hoogte.
•
De messen moeten geregeld verwisseld worden om een scherpe snede te handhaven.
•
De maas in de grasbak moet altijd schoon gehouden worden zodat de grasbak goed gevuld kan worden.
•
De onderkant van de maaierdek moet altijd schoon gehouden worden en vrij van grasafval.
DE OPTIE ZELF-RIJDENDE MAAIER
Hoe de zelfvoortdrijvende Transmissie te gebruiken
•
Start de motor en zet de snelheid van de motor op snel.
•
Duw vooruit op de hefboom van de koppeling om de zelfvoortdrijvende drive aan de achterwielen te koppelen. Let er op
dat de snelheid groter wordt naarmate u de hendel dichter bij het handvat beweegt. (zie figuur 9).
•
Houd de hendel op de gewenste snelheid en maai langzamer of vlugger volgens de condities die u vindt.
•
Om de zelfvoortdrijvende drive los te maken moet u de hefboom losmaken en dit tot de vrije positie laten terugkomen.
Voor de veiligheid laat de hendel voor zelf-rijden los en duw de machine wanneer u van
richting verandert of wanneer u in een nauwe ruimte maait.
ONDERHOUD
AANTEKENING: Het merendeel van problemen met maaimachines betreft de volgende zaken:
- Vuil of verontreiniging in de brandstof
- Een onjuist olieniveau in de motor
- Een verstopt, beschadigd of onjuist geplaatst luchtfilter
- Verkeerd onderhouden messen
(Zie het onderhoudgedeelte van deze handleiding en de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de motor voor bijzonderheden)
•
Overtuigt u zich er altijd van dat het gereedschap in een goede gebruiksstaat verkeert.
•
Gebruik geen gereedschap dat versleten of beschadigde onderdelen heeft.
•
Maak te allen tijde gebruik van originele Rover reserve onderdelen bij vervanging.
•
Probeer nooit onderhoudswerkzaamheden die niet omschreven staan in deze handleiding. Raadpleeg uw dichtstbijzijnde bevoegde
Rover onderhoudsdealer.
•
Voordat u enig onderhoud aan de maaimachine pleegt, overtuigt u zich ervan dat de motor stil staat en verwijder het kabel van de
bougie.
•
Voor de Powerstart uitvoering: voordat u enig onderhoud aan de maaimachine gaat beginnen, verwijder de sleutel uit het contactslot.
•
Alle bechermingsplaten, messen, grasvangers en veiligheidslabels, als deze versleten of beschadigd zijn, moeten vervangen worden
door de originele Rover onderdelen.
•
Bij het vervangen van messen en de mesbevestiging, maak gebruik van complete sets voor een goede balans.
•
Verwijder aangekoekt grasafval rondom het uitlaatgedeelte om te voorkomen dat er brandgevaar ontstaat.
WAARSCHUWING
•
Gebruik de handleiding van de fabrikant van de motor en houdt u zich aan de aanwijzingen.
•
Zorg ervoor dat er geen vuil of verontreiniging komt in de benzinetank, de olie vulbuis, de behuizing van het luchtfilter, de carburator
of de opening voor de bougie.
•
Overtuigt u zich ervan dat er geen grasafval aankoekt in de ventilatiegaten naast het terugloop startmechanisme. Als deze
ventilatiegaten niet schoon zijn kan de motor oververhit raken en beschadigen.
•
Gebruik geen hogedruk reiniging om de maaier te wassen en zorg dat er geen water komt bij de motor en de elektrische onderdelen.
•
Als u de maaimachine kantelt moet de bougie in de hoogste positie blijven om te voorkomen dat er olie in het luchtfilter en/of in de
uitlaat lekt.
•
Om te voorkomen dat er brandstof uit de tank lekt bij het kantelen van de maaimachine, zorg er voor dat er weinig benzine in de
tank zit of dat deze leeg is.
•
Zorg ervoor dat de maaimachine droog en schoon is en dat deze opgeslagen wordt op een goed geventileerde plaats.
VOORZICHTIG
9
Powered Walk Behind A4 CE Dutch(1).indd 6