49
6. Werp de accu niet in een vuur. De accu kan
exploderen. Raadpleeg de lokale regelgeving voor
mogelijke speciale verwerkingsvereisten.
7. Open of vervorm de accu niet. Het elektrolyt is
agressief en kan letsel toebrengen aan de ogen en
huid. Het kan giftig zijn bij inslikken.
Het gereedschap inschakelen (zie afb. 3)
1. Controleer of er geen kinderen of andere mensen
aanwezig zijn binnen een werkbereik van 15 meter en
let ook op of er geen dieren in de werkomgeving zijn.
Als dat het geval is, stopt u met het gebruik van het
gereedschap.
2. Controleer voor gebruik altijd of het gereedschap
veilig is om te gebruiken. Controleer de veiligheid van
het snijgarnituur en de beschermkap, en controleer of
de aan/uit-schakelaar goed werkt en gemakkelijk kan
worden bediend. Controleer of de handgrepen schoon
en droog zijn en test de werking van de
stopschakelaar.
3. Controleer op beschadigde onderdelen voordat u het
gereedschap verder gebruikt. Een beschermkap of
ander onderdeel day beschadigd is, moet nauwkeurig
worden onderzocht om te bepalen of het nog goed te
gebruiken is en zijn oorspronkelijke taak kan
uitvoeren. Controleer of bewegende delen goed
uitgelijnd zijn en niet vastgelopen zijn, of onderdelen
niet kapot zijn en stevig gemonteerd zijn, en enige
andere situatie die van invloed kan zijn op de werking
van het gereedschap. Een beschermkap of ander
onderdeel dat beschadigd is, dient vakkundig te
worden gerepareerd of vervangen door een erkend
servicecentrum, behalve indien anders aangegeven in
deze gebruiksaanwijzing.
4. Schakel de motor alleen in wanneer de handen en
voeten uit de buurt van het snijgarnituur zijn.
5. Controleer vóór het starten of het snijgarnituur geen
contact maakt met harde voorwerpen, zoals takken,
stenen, enz., omdat tijdens het starten het
snijgarnituur zal ronddraaien.
Gebruiksmethode
1. Gebruik het gereedschap alleen bij goed licht en zicht.
Wees in de winter bedacht op gladde of natte
plaatsen, ijs en sneeuw (gevaar voor uitglijden). Zorg
er altijd voor dat u stevig staat.
2. Wees voorzichtig uw handen en voeten niet te
verwonden aan het snijgarnituur.
3. Maai nooit boven heuphoogte.
4. Sta nooit op een ladder met draaiend gereedschap.
5. Klim nooit in een boom om daar met het gereedschap
te werken.
6. Werk nooit op onstabiele oppervlakken.
7. Verwijder zand, stenen, nagels, enz. die u binnen uw
werkbereik vindt. Vreemde voorwerpen kunnen het
snijgarnituur beschadigen en gevaarlijke terugslagen
veroorzaken.
8. Als het snijgarnituur stenen of andere objecten raakt,
moet u de motor onmiddellijk uitschakelen en het
snijgarnituur controleren.
9. Controleer het snijgarnituur regelmatig op
beschadiging (inspecteren op haarscheurtjes met de
klopgeluidentest).
10. Voordat u begint te maaien, moet het snijgarnituur op
maximaal toerental draaien.
11. Gebruik het gereedschap alleen terwijl het bevestigd
is aan het schouderdraagstel, dat goed moet worden
afgesteld voordat het gereedschap gebruikt. Het is
belangrijk het schouderdraagstel af te stellen op de
lichaamsgrootte van de gebruiker om vermoeidheid
tijdens gebruik te voorkomen.
12. Houd tijdens gebruik het gereedschap altijd met twee
handen vast. Houd het gereedschap tijdens het
gebruik nooit met slechts één hand vast. Zorg er altijd
voor dat u stevig staat.
13. Het snijgarnituur moet zijn uitgerust met de
bijbehorende beschermkap. Gebruik het gereedschap
nooit met een beschadigde beschermkap of zonder
aangebrachte beschermkap!
14. Alle beschermingsvoorzieningen en beschermkappen
die bij het gereedschap werden geleverd, moeten
tijdens gebruik zijn aangebracht.
15. Gebruik het gereedschap nooit om tegen de
onkruiden te stoten of slaan om ze zo weg te maaien.
16. Behalve in noodgevallen mag u het gereedschap nooit
op de grond laten vallen of weggooien omdat hierdoor
het gereedschap zwaar beschadigd kan raken.
17. Let erop dat u het volledige gereedschap van de
grond tilt wanneer u het verplaatst.
18. Verwijder altijd de accu uit het gereedschap:
- iedere keer als u het gereedschap onbeheerd
achterlaat;
- voordat u een blokkering verwijdert;
- voordat u het gereedschap controleert, reinigt of er
werkzaamheden aan gaat verrichten;
- na het raken van een vreemd voorwerp;
- als het gereedschap op ongebruikelijke manier
begint te trillen.
19. Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen altijd vrij zijn
van vuil.
Terugslag (stoot van het snijblad)
1. Tijdens het gebruik van het gereedschap, kan een
ongecontroleerde terugslag (stoot van het snijblad)
optreden. (zie afb. 4)
2. Dit is met name het geval wanneer u begint te maaien
binnen het snijbladsegment tussen 12 en 2 uur.
3. Begin nooit met maaien binnen het snijbladsegment
tussen 12 en 2 uur.
4. Zorg ervoor dat het snijblad binnen dit segment nooit
in aanraking komt met harde voorwerpen, zoals
stuiken, bomen, enz., met een diameter van 3 cm of
meer omdat anders het snijblad met grote kracht kan
worden teruggeslagen met kans op letsel.
Terugslag voorkomen
Houd rekening met het volgende om terugslag te
voorkomen:
1. Maaien binnen het snijbladsegment tussen 12 en
2 uur geeft een risico op terugslag, met name bij
gebruik van metalen snijgarnituur. (zie afb. 5)
2. Maaien binnen het snijbladsegment tussen 11 en
12 uur of tussen 2 en 5 uur mag alleen worden
uitgevoerd door opgeleide en ervaren gebruikers, en
dit alleen op eigen risico.