Husqvarna Rotary Lawnmower Lawn Mower User Manual


 
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
20.Laat de motorrembeugel los om de motor te stoppen,
wacht totdat het mes is uitgedraaid, koppel de kabel van
de bougie los en wacht totdat de motor is afgekoeld:-
- als u de machine enige tijd onbeheerd wilt
achterlaten;
- voordat u de benzinetank bijvult;
- voordat u een verstopping verwijdert;
- voordat u controles, reiniging of onderhoud uitvoert
aan het apparaat;
- als u een vreemd voorwerp raakt. Gebruik de
machine niet totdat u zeker bent dat de hele
grasmaaimachine veilig is voor gebruik;
- als de maaimachine abnormaal trilt. U dient dit onmiddellijk
te controleren. Te grote trillingen kan letsel veroorzaken.
Onderhoud en opslag
1. Zorg, dat alle moeren, bouten en schroeven goed
zijn aangedraaid zodat de maaier altijd veilig kan
worden gebruikt.
2. Vervang versleten of beschadigde onderdelen
onmiddellijk.
3. Gebruik voor vervanging uitsluitend originele, voor
deze machine bestemde snijbladen en bladbouten.
4. Zet de maaier nooit in een ruimte/gebouw waar
benzinedampen in aanraking kunnen komen met
open vuur of vonken als er nog benzine in de tank
zit.
5. Laat de motor altijd eerst afkoelen voordat de
machine wordt opgeborgen in een afgesloten ruimte.
6. Om brandgevaar te vermijden, dienen de motor,
geluiddemper, accubak en de brandstoftank vrij te
zijn van gras, bladeren of overmatig veel vet.
7. Als de benzinetank moet worden geleegd, dient dit
buiten te gebeuren.
8. Wees voorzichtig bij het afstellen van de machine dat
uw vingers niet bekneld raken tussen bewegende
snijbladen en vaste onderdelen van de grasmaaier.
MONTAGE-INSTRUCTIES
1. Zet de onderste handvaten in de houders.(A)
2. Monteer de onderkant van de duwboom zo dat de
gevormde uiteinden op de juiste manier in de
overeenkomstige gleuven aan beide zijden van de
gazonmaaier zitten.(B)
3. Druk de plastic pluggen in aan beide kanten. (C)
4. Monteer het bovengedeelte van de duwboom.
Vergeet niet het ringetje te monteren tussen de
moer en de duwboom. (D)
Terugloop van het starterkoord
Voordat u aan het starterkoord trekt, moet u eerst
de motorrembeugel tegen de duwboom aantrekken
zodat de rem van de motor af is.
1. Maak de bougiekabel los.(H)
2. Trek aan de motorrembeugel-hendel om de
motorrem los te koppelen. (E1)
3. Trek het starterkoord in de uiterste stand. (E2)
4. Voer het snoer nu door de kabelgeleider op de
handgreep.(E3).
Stuurstangstop
DE TWEE STUURST
ANGSTOPPEN DIENEN
VOOR GEBRUIK TE WORDEN GEMONTEERD
1. In de verpakking vindt u 2 stoppen, de ene gemerkt
-H-, de andere -V-.
2. Om de stuurstang in positie te vergrendelen dienen
de stoppen volgens illustratie (F) te worden geplaatst.
3. Plaats -H- aan de rechterkant en -V- aan de
linkerkant.
1. Vul het carter met de bijgeleverde motorolie, SAE 30. (G)
BIJVULLEN VAN OLIE
HET INSTELLEN VAN DE MAAIHOOGTE
1. Maak altijd de bougiekabel lostijdens
werkzaamheden aan de grasmaaier. (H)
2. Het wiel uit de sleuf trekken en in de gewenste
stand zetten. (J1) & (J2)
SNIJHOOGTE
OLIE EN BENZINE
Olie
1. Controleer het oliepeil regelmatig en na elke vijf
gebruiksuren.
2. Vul de olie bij indien noodzakelijk om het oliepeil op
de aanduiding FULL op de peilstok te houden.
3. Gebruik SAE 30 4-takt olie van goede kwaliteit.
4. Olie bijvullen:
a) Verwijder de oliedop.
b) Vul de tank tot de aanduiding FULLop de peilstok
wordt bereikt.
5. Ververs de olie na de eerste vijf gebruiksuren; vervolgens
dient de olie na elke 25 gebruiksuren te worden ververst.
6. Ververs de olie altijd als de motor warm is, maar niet
heet - voer echter nooit onderhoud aan de machine
uit als de motor heet is.
Benzine
1. Gebruik nieuwe, standaard loodvrije benzine.
2. Vul de benzinetank nooit bij als de motor heet is.
3. Bij het vullen van de benzinetank mag niet worden
gerookt.
4. Vul de benzinetank nooit met lopende motor.
5. Veeg eerst alle gras en vuil van de dop van de
benzinetank voordat u deze verwijdert om te
voorkomen dat er vuil in de tank komt.
6. U wordt aanbevolen om de benzine door een
trechter met een filter in de tank te gieten.
7. Verwijder alle gemorste brandstof voordat de motor
wordt gestart.
1. Zet de maaier op een vlakke ondergrond. Niet op
grind o.i.d. Vul de benzinetank met loodvrije
benzine, geen oliemengsel. (K)
2. Vu geen benzine bij terwiji de motor draait.
Eventueel gemorste benzine met water wegspoelen.
De motor niet rechtstreeks met water afspoelen.
3. De bougiekabel aansluiten
M
EMBRAANPOMP
1. Starten met koude motor
Druk de membraanpomp 3 maal stevig in voordat u
de koude motor start. (Ook als de motor is gestopt
door brandstoftekort, bijvullen en de
membraanpomp 3 maal indrukken. (L)
2. Starten met varme motor
LET OP: Voorpompen is normaal gesproken niet nodig
bij het herstarten van een warme motor. Alleen bij koud
weer kan opnieuw voorpompen noodzakelijk zijn.
M
OTORREMBEUGEL
3. Trek de motorrembeugel omhoog tot de bovenste
handgreep, voordat u de motor starten. U dient de
motorrembeugel in deze positie vast te houden
solang de motor draait. (M)
4. Als u de motorrembeugel loslaat, slaat de motor
binnen 3 sek. af.
5. Geef een flink ruk aan het starterkoord Zodra de
motor start. (N)
6. Het stoppen van de motor
Laat de motorrembeugel los. (M)
STARTEN EN UITSCHAKELEN
NEDERLANDS - 2