AAN- EN AFZETTEN
1. Zet de maaier op een vlakke ondergrond. Niet op
grind o.i.d. Vul de benzinetank met loodvrije
benzine, geen oliemengsel. (K)
2. Vu geen benzine bij terwiji de motor draait.
Eventueel gemorste benzine met water
wegspoelen. Zorg dater geen water in de motor
komt.
3. De bougiekabel aansluiten.
Gashendel (omdoem aamwezig)
Schu if de gashendel in de stand FAST ‘+’ voordat de
machine wordt gestart (L)
1. Starten met koude motor
Druk de membraanpomp 3 maal stevig in voordat
u de koude motor start.
(Ook als de motor is gestopt door brandstoftekort,
bijvullen en de membraanpomp 3 maal
indrukken.).(M)
2. Starten met warme motor
LET OP: Voorpompen is normaal gesproken niet
nodig bij het herstarten van een warme motor.
Alleen bij koud weer (13ºC of lager) kan opnieuw
voorpompen noodzakelijk zijn.
3. Trek de OPC-hendel omhoog tot de bovenste
handgreep, voordat u de motor start. U dient de
OPC-hendel in deze positie vast te houden om de
motor draaiende te houden. (N)
4. Als u de OPC-hendel loslaat, slaat de motor
binnen 3 sec. af.
5. Geef een flink ruk aan het starterkoord.(P)
6. Het stoppen van de motor
Laat de OPC-hendel los.
GEBRUIK
De grasmaaier niet gebruiken op hellingen of taluds
met een hoek groter dan 30˚. Anders komen er
problemen met de smering van de motor.(Q)
Voordat u gaat maaien, stenen, takken, speelgoed
etc. verwijderen van het gazon. (R)
Voorkom dat het mes tegen stenen, wortels e.d.
stoot, daar dit kan leiden tot beschadiging aan de
motor.
Maai het gazon twee maal per week in de periodes
dat het het hardste grocit.
Niet meer dan 1/3 van de totale lengte maaien, vooral
niet in een droge periode.(S)
Indien het gras erg lang is, eerst in de hoogste
maaistand maaien, daarna op de gewenste
maaihoogte instellen. Eventueel langzaam maaien of
het gras twee maal maaien.
ONDERHOUD
Voordat u begint met schoonmaken, reparaties of
afstellen, altijd eerst de bougiekabel losmaken.
Bouten en moeren controleren na vijf gebruiksuren.
Oliepeil controleren en zonodig bijvullen.
Als de maaier op de zijkant wordt gelegd, druk de
hendel dan helemaal in. Dit voorkomt morsen van
olie en brandstof.
Regelmatig
1. Al het gras, gebladerte e.d. van de maaier
afspoelen of afborstelen. (T)
2. Oliepeil controleren en zonodig bijvullen.
Wees altijd uiterst voorzichtig met het mes - de
scherpe randen kunnen letsel veroorzaken.
DRAAG HANDSCHOENEN
Ongeacht de conditie, dient het metalen mes na
50 gebruiksuren - of 2 jaar, afhankelijk van wat u
het eerst bereikt - te worden vervangen.
Als het mes is gebarsten of beschadigd, dient dit
te worden vervangen door een nieuw mes.
1. Jaarlijks (na einde van het seizoen)
Slijpen en balanceren van het maaimes. De
bougiekabel losmaken. Schroef het mes er af en
breng het naar de werkplaats omte laten slijpen
en balanceren.Bij het weer aanbrengen de bout
goed vastdraaien. Aandraai moment: 35–40 Nm
(V)
2. Na 25 draaiuren of tenminste éénmaal per jaar
moet de olie ververst worden. Laat de motor warm
draaien. De bougiekabel losmaken. Haal de
peilstok eruit, de bodemdop openen en de olie
eruit laten lopen. Vang de afgewerkte olie op in
een blik of kan en breng dit naar een plaats waar
olie wordt verzameld. De dop dichtschroeven en
nieuwe olie er in doen, SAE 30.(W)
3. De motorremkabel dient altijd zodanig afgesteld te
zijn dat de motor binnen 3 sec. stopt. LET OP!
Gebruik voor het afstellen een erkende dealer. (X)
4. Verwijder het deksel en haal het filterelement eruit.
(Z1 & Z2)
5. Maak het filter schoon met een warm sopje en
maak het goed droog. Doe daarna een beetje olie
op het schoongemaakte filter en verdeel dit.
Vervoer
De bougiekabel losmaken. Maak de kabel los van
de handgreep voordat u deze voorzichtig inklapt.
Voorkom beschadiging van de kabel. Ledig de
benzinetank. Bij openbaar vervoer dienen zowel olie-
als benzinetank geledigd te worden.
Service
Bij het bestellen van onderdelen altijd het
modelnummer en het productnummer opgeven.
Controleer na een servicebeurt altijd het oliepeil.
Aan het einde van het maaiseizoen
1. Vervang, indien noodzakelijk, het mes en de
bouten, moeren of schroeven.
2. Reinig de maaimachine grondig.
3. Laat het luchtfilter grondig reinigen door uw
plaatselijke service-centrum, en laat daar indien
noodzakelijk ook de benodigde service- of
reparatiewerkzaamheden uitvoeren.
4. Tap alle olie en benzine in de motor af.
De maaimachine opbergen
1. Berg uw maaimachine nooit direct na gebruik op.
2. Wacht altijd tot de motor voldoende is afgekoeld
om potentieel brandgevaar te vermijden.
3. Reinig uw maaimachine.
4. Berg de machine op een koele, droge plaats op
waar de maaier niet kan worden beschadigd.
NEDERLANDS - 3