Husqvarna 5118761-06 Lawn Mower User Manual


 
Safety Precautions
13.De motor mag niet te hard lopen en de instellingen
van de toerenregelaar mogen niet worden
gemodificeerd. Te hard rijden is gevaarlijk en verkort
de levensduur van de maaimachine.
14.Voordat de motor wordt gestart, dienen alle mes
aandrijfkoppelingen vrij te worden gezet.
15.Houd uw handen en voeten altijd uit de buurt van de
snij-inrichting, vooral wanneer u de motor aanzet.
16.De grasmaaimachine mag niet worden gekanteld bij
het starten van de motor.
17.De maaimachine mag niet worden opgetild of
gedragen met lopende motor.
18.De bougiekabel kan heet worden - wees voorzichtig.
19.Voer nooit onderhoud uit aan de machine als de
motor heet is.
20.Schakel de motor uit en wacht tot het maaimes
helemaal tot stilstand is gekomen:-
- als u de machine enige tijd onbeheerd wilt
achterlaten.
21.Zet de regeling voor aanwezigheid van gebruiker in
zijn vrij om de machine te stoppen, wacht totdat het
mes is uitgedraaid, koppel de kabel van de bougie
los en wacht totdat de motor is afgekoeld:-
- voordat u de benzinetank bijvult;
- voordat u een verstopping verwijdert;
- voordat u controles, reiniging of onderhoud uitvoert
aan het apparaat;
- als u een vreemd voorwerp raakt. Gebruik de
machine niet totdat u zeker bent dat de hele
grasmaaimachine veilig is voor gebruik;
- als de maaimachine abnormaal trilt, moet u stoppen.
Te grote trillingen kan letsel veroorzaken.
Onderhoud en opslag
1. Zorg dat alle moeren, bouten en schroeven goed
zijn aangedraaid zodat de maaier altijd veilig kan
worden gebruikt.
2. Vervang versleten of beschadigde onderdelen
onmiddellijk.
3. Gebruik voor vervanging uitsluitend originele, voor
deze machine bestemde maaimessen, bladbouten,
vulplaatjes en rotorbladen.
4. Zet de maaier nooit in een ruimte/gebouw waar
benzinedampen in aanraking kunnen komen met open
vuur of vonken als er nog benzine in de tank zit.
5. Laat de motor altijd eerst afkoelen voordat de
machine wordt opgeborgen in een afgesloten ruimte.
6. Om brandgevaar te vermijden, dienen de motor,
geluiddemper, accubak en de brandstoftank vrij te
zijn van gras, bladeren of overmatig veel vet.
7. Als de benzinetank moet worden geleegd, dient dit
buiten te gebeuren.
8. Wees voorzichtig bij het afstellen van de machine
dat uw vingers niet bekneld raken tussen
bewegende messen en vaste onderdelen van de
grasmaaier.
MONTAGE-INSTRUCTIES
1. Zet de onderste handvaten in de houders. (A)
2. Monteer de onderkant van de duwboom zo dat de
gevormde uiteinden op de juiste manier in de
overeenkomstige gleuven aan beide zijden van de
gazonmaaier zitten.(B)
3. Druk de plastic pluggen in aan beide kanten.(C)
4. Monteer het bovengedeelte van de duwboom.
Vergeet niet het ringetje te monteren tussen de
moer en de duwboom.(D)
Stuurstangstop
DE TWEE STUURST
ANGSTOPPEN DIENEN
VOOR GEBRUIK TE WORDEN GEMONTEERD
1. In de verpakking vindt u 2 stoppen, de ene gemerkt
-H-, de andere -V-.
2. Om de stuurstang in positie te vergrendelen dienen
de stoppen volgens illustratie (E) te worden
geplaatst.
3. Plaats -H- aan de rechterkant en -V- aan de .
Terugloopstarter
1. Verwijder de bougiekabel.
Voordat u aan het starterkoord trekt, moet u eerst
de OPC tegen de duwboom aantrekken zodat de
rem van de motor af is.
2. Trek aan de OPC-hendel (Operator Presence
Control) om de motorrem los te koppelen.(F)
3. Trek het starterkoord in de uiterste stand.
4. Voer het snoer nu door de kabelgeleider op de
handgreep.(G)
Bijvullen van olie
1. Vul het carter met de bijgeleverde motorolie SAE 30.
HET INSTELLEN VAN DE MAAIHOOGTE
1. Maak altijd de bougiekabel los tijdens
werkzaamheden aan de grasmaaier.
2. Verzet de assen naar een van de uitsparingen voor
de gewenste maaihoogte. (H1) & (H2)
MOTOR-INFORMATIE
Olie
1. Controleer het oliepeil regelmatig en na elke vijf
gebruiksuren.
2. Vul de olie bij indien noodzakelijk om het oliepeil op
de aanduiding FULL op de peilstok te houden.
3. Gebruik SAE 30 vier takt-olie van goede kwaliteit.
4. Olie bijvullen: (J)
a. Verwijder de oliedop.
b. Vul de tank tot de aanduiding FULLop de peilstok
wordt bereikt.
Ververs de olie na de eerste vijf gebruiksuren;
vervolgens dient de olie na elke 25 gebruiksuren te
worden ververst.
5. Ververs de olie altijd als de motor warm is, maar niet
heet - voer echter nooit onderhoud aan de machine
uit als de motor heet is.
Benzine
1. Gebruik nieuwe, standaard loodvrije benzine.
2. NOOIT LOODHOUDENDE BENZINE GEBRUIKEN
Het gebruik van loodhoudende benzine zal de
uitlaat doen roken en zal motoren die zijn
uitgerust met een katalysator onherstelbaar
beschadigen.
3. Vul de benzinetank nooit bij als de motor heet is.
4. Bij het vullen van de benzinetank mag niet worden
gerookt.
5. Vul de benzinetank nooit met lopende motor.
6. Veeg eerst alle gras en vuil van de dop van de
benzinetank voordat u deze verwijdert om te
voorkomen dat er vuil in de tank komt.
7. Het wordt aanbevolen om de benzine door een
trechter met een filter in de tank te gieten.
8. Verwijder alle gemorste brandstof voordat de motor
wordt gestart.
*NL
Aspen is een milieuvriendelijke brandstof met
vele voordelen. Informeer bij uw dealer.
NEDERLANDS - 2