29
2
INSTALLEER MAAIER EN AANDRIJVER
Verzeker u dat de traktor waterpas staat en dat de armophanging
(3) van de maaier omhoog staat met behulp van het lifthulpstuk.
Zet de parkeerrem erop.
• Maak de verpakking om de antislingerstaaf (1) en riemen
los en gooi deze weg. Verplaats de antislingerstaaf naar
de linkerkant van het maaiersdek.
• Schuif de maaier onder de traktor.
BELANGRIJK: CONTROLEER OF DE RIEM GOED DOOR ALLE
MAAIKATROLGROEVEN LOOPT.
• Draai de hoogteverstelknop tegen de wijzers van de klok
in tot deze stopt.
• Verlaag de armophanging (3) van de maaier met het lift-
hulpstuk.
• Zorg ervoor dat de staafspanningsriem (2) in ontspannen
toestand zit.
• Doe de riem in de elektrische koppelingskatrolgleuf (8).
• Zet de armophanging (3) op de naar buiten wijzende pin-
nen. Zet ze met dubbele lus ophangveren (B) vast.
• Installeer de voorplaat met bijbehoren (4) aan de ophang-
ingshaken (5) van de traktor en maak ze met enkele lus
ophangveren (A) vast, zoals is aangegeven.
• Plaats de voorplaat met bijbehoren tussen de pinnen
van de voorkant van de maaier (6). Til het dek en plaat
met bijbehoren op en leg dezen in de rij gaten. Doe de
fl ens-pinnen (7) erin. Maak de pinnen met dubbele lus
ophangveren (B) tussen de plaat met bijbehoren en de
maaihaken vast.
N.B.: Het gat in de fl ens-pin is makkelijk te vinden aangezien
deze op dezelfde lijn ligt als de inkeping in de kop van de
pin.
• Maak de staafspanningsriem vast door de riem (2) in de
slothaak te duwen (9).
• Verbindt de antislingerstaaf (1) aan de chassishaak (10)
onder het linker voetenplakje vast en zet deze met een
dubbele lus ophangveer (B) vast.
• Draai de hoogteverstelknop met de klok mee om de ma-
aiophanging strak te trekken.
• Zet het dek in de hoogste positie.
• Zet de kalibreerwielen (11) in de juiste positie alvorens de
maaier te gebruiken.
1. Antislinger staaf
2. Staafspanningsriem
3. Ophangingsarmen
4. Voorplaat met bijbehoren
5. Ophangingshaak traktor
6. Haak voorkant maaier
7. Flens-pin
8. Koppelingskatrol
9. Vergrendelhaak
10. Chassishaak
11. Kalibreerwielen
A. Enkele lus ophangveer
B. Dubbele lus ophangveer
1
3
4
5
6
7
8
10
11
2
9
A
B