59
Individuazione e soluzione dei problemi
PROBLEMA CAUSA SOLUZIONE
La macchina 1. La valvola di arresto del combustibile 1. Portare la valvola di arresto del combustibile in posizione “OPEN”.
non parte (se è presente) è posizionata su “OFF”.
2. La chiave di accensione di sicurezza non è inserita. 2. Inserire la chiave di accensione.
3. Manca il carburante. 3. Versare del carburante nel serbatoio.
4. Gas in posizione “STOP”. 4. Portare il gas in posizione “FAST”.
5. Arricchitore di avviamento in posizione “OFF”. 5. Spostarlo in posizione “FULL”.
6. Iniziatore non premuto. 6. Utilizzare l’iniziatore come descritto nella sezione di questo
manuale relativa al funzionamento.
7. Motore ingolfato. 7. Attendere qualche minuto e riprovare ad accendere, non usare l’iniziatore.
8. Filo della candela scollegato 8. Collegare il filo della candela.
9. Candela consumata. 9. Cambiare al candela.
10. Benzina stantia. 10. Svuotare il serbatoio e versare benzina pulita e fresca.
11. Presenza di acqua nella benzina. 11. Svuotare il serbatoio e versare benzina pulita e fresca.
Perdita di potenza 1. Filo della candela allentato. 1. Ricollegare il filo della candela.
2. Troppa neve spazzata. 2. Ridurre la velocità e l’ampiezza di lavoro.
3. Foro di sfiato del tappo del serbatoio intasato. 3. Rimuovere neve e ghiaccio eventualmente presenti
nel foro di sfiato del tappo del serbatoio.
4. Silenziatore sporco o intasato. 4. Pulire o sostituire il silenziatore.
Il motore gira al 1. Arricchitore di avviamento in posizione full. 1. Spostarlo in posizione off.
minimo o funziona 2. Condutture del carburante bloccate. 2. Pulire le condutture del carburante.
irregolarmente 3. Benzina stantia. 3. Svuotare il serbatoio e versare benzina pulita e fresca.
4. Presenza di acqua nella benzina. 4. Svuotare il serbatoio e versare benzina pulita e fresca.
5. Il carburatore ha bisogno di essere regolato o revisionato. 5. Contattare un centro di assistenza qualificato.
Vibrazioni 1. Alcune componenti sono allentate o sono presenti 1. Stringere bene tutte le componenti di fissaggio. Se la vibrazione
eccessive dei danni alla coclea o al ventilatore espulsore. dovesse persistere, contattare un centro di assistenza qualificato.
L’avviamento a strappo 1. Avviamento a strappo gelato. 1. Si faccia riferimento al paragrafo “SE L’AVVIAMENTO A STRAPPO SI GELA”
si tira con difficoltà contenuto nella sezione di questo manuale relativa al Funzionamento.
Mancanza di 1. Cinghia di trasmissione usurata. 1. Controllare/sostituire la cinghia di trasmissione.
trazione / riduzione 2. La cinghia di trasmissione è uscita dalla propria sede. 2. Controllare/rimontare la cinghia di trasmissione.
della velocità 3. La ruota di frizione è usurata. 3. Contattare un centro di assistenza qualificato.
Mancanza o 1. Cinghia della coclea fuori sede. 1. Controllare/rimontare la cinghia della coclea
riduzione dello 2. Cinghia della coclea usurata. 2. Controllare/sostituire la cinghia della coclea.
scarico della 3. Bocca di scarico intasata. 3. Pulire la bocca di scarico.
neve 4. Coclea/ventilatore espulsore ostruiti 4. Rimuovere detriti o corpi estranei da coclea/ventilatore espulsore.
Probleemoplosser
HET PROBLEEM DE OORZAAK DE OPLOSSING
Wil niet starten 1. De afsluitklep van de brandstoftank (als hij zo 1. Draai de afsluitkep van de brandstoftank naar “OPEN”.
is uitgevoerd) in “OFF” zetten.
2. De veiligheidscontactsleutel zit niet in het contact. 2. Steek de veiligheidscontactsleutel in het contact.
3. Brandstof is op. 3. Hervul de brandstoftank.
4. Het gaspedaal staat op “STOP”. 4. Zet het gaspedaal op “FAST”.
5. Choke staat op “OFF”. 5. Zet de choke op “FULL”.
6. Het ontstekingspatroon is niet ingedrukt. 6. Maak contact zoals aangegeven in het gedeelte Gebruik van deze handleiding.
7. Motor is ‘verzopen’. 7. Wacht een paar minuten voor u herstart,
maak GEEN contact het ontstekingspatroon.
8. De ontstekingsbougie in niet aangesloten. 8. Koppel de kabel aan de ontstekingsbougie.
9. Slechte ontstekingsbougie. 9. Vervang de ontstekingsbougie.
10. Oude brandstof. 10. Laat de tank leeglopen en hervul met verse, schone brandstof.
11. Water in brandstof. 11. Laat de brandstoftank en de carburator leeglopen
en hervul de tank met verse benzine.
Verlies van 1. De ontstekingskabel is los. 1. Koppel de ontstekingskabel weer aan.
stroom 2. Stoot te veel sneeuw uit. 2. Verminder snelheid en verklein breedte van baan.
3. Het ventilatiegat van de brandstoftank is verstopt. 3. Verwijder ijs en sneeuw van het ventilatiegat.
4. Vuile of verstopte knaldemper. 4. Maak de knaldemper schoon of vervang hem.
De motor is niet 1. Choke staat op “FULL”. 1. Zet de choke op “OFF”.
werkzaam of 2. Verstopping in de brandstofleiding. 2. Maak de brandstofleiding schoon.
draait ruw. 3. Oude brandstof. 3. Laat de tank leeglopen en hervul met verse, schone brandstof.
4. Water in brandstof. 4. Laat de brandstoftank en de carburateur leeglopen en hervul de tank met verse benzine.
5. Carburator dient aangepast of 5. Neem contact op met een gekwalificeerde reparateur.
gerepareerd te worden.
Buitensporige 1. Losse onderdelen of beschadigde 1. Maak alle bevestigingsmiddelen vast. Vervang beschadigde onderdelen. Als de
vibratie boren of rotor. vibratie aanhoudt, neem dan contact op met een gekwalificeerde reparateur.
De terugloopstarter 1. Bevroren terugloopstarter. 1. Zie “ALS TERUGLOOPSTARTER IS BEVROREN”
trekt zwaar van het gedeelte Gebruik in deze handleiding.
Verlies van aandrijving / 1. De aandrijfriem is versleten. 1. Controleer / vervang de aandrijfriem.
vermindering van snelheid 2. De aandrijfriem is van de riemschijf afgeschoten. 2. Controleer / zet de aandrijfriem weer terug.
3. Het wrijvingswiel is versleten. 3. Neem contact op met een gekwalificeerde reparateur.
Verlies van 1. De boorriem is van de riemschijf afgeschoten. 1. Controleer / zet de boorriem weer terug.
sneeuwuitstoot of 2. De boorriem is versleten. 2. Controleer / vervang de boorriem.
vermindering van 3. Verstopte afvoertrechter. 3. Maak de sneeuwtrechter schoon.
sneeuwuitstoot 4. Boren / rotor is vastgelopen. 4. Verwijder afval of andere voorwerpen van de boren / rotor.