43
NEDERLANDS
NL
Om het gevaar op brand te verkleinen
regelmatig controleren of er sprake is
van olie- en/of brandstoflekkage.
Reinig de machine na gebruik. Voor het reinigen
gelden de volgende richtlijnen.
• Als u de machine met een hogedrukreiniger
reinigt, richt de straal dan niet rechtstreeks op
de asborging, elektrische onderdelen of hy-
draulische kleppen.
• Sproei nooit rechtstreeks water op de motor.
• Reinig de motor met een borstel en/of perslucht.
• Reinig de luchtinlaat van de motor (20:T).
7 ONDERHOUD
7.1 Onderhoudsprogramma
Om de machine voortdurend in goede staat te
houden en zo de betrouwbaarheid te bevorderen,
ook in verband met het milieu, moet het onder-
houdsprogramma van GGP worden gevolgd.
Onderhoud dat door een erkende servicewerkp-
laats wordt uitgevoerd geeft u de garantie dat uw
machine professioneel wordt onderhouden met
originele reserveonderdelen.
7.2 Voorbereiding
Alle service en onderhoud moet worden uit-
gevoerd op een stilstaande machine waarvan de
motor is uitgeschakeld.
Zorg dat de machine niet kan wegrol-
len. Gebruik daarom altijd de parkeer-
rem.
Zet de motor af.
Voorkom dat de motor onbedoeld start
door de bougiekabel(s) los te maken van
de bougie(s) en de contactsleutel te ver-
wijderen.
7.3 Bandenspanning
Pas de bandenspanning op de volgende manier
aan:
Voorzijde: 0,6 bar (9 psi).
Achter: 0,4 bar (6 psi).
7.4 Motorolie vervangen
Vervang de motorolie de eerste keer na 5
werkuren, daarna na elke 50 werkuren of één keer
per seizoen.
Ververs de olie vaker, om de 25 draaiuren of min-
stens één keer per seizoen, als de motor extra hard
of bij hoge omgevingstemperaturen moet werken.
Gebruik olie volgens de onderstaande tabel.
Gebruik olie zonder toevoegingen.
Vul niet te veel olie bij. Dit kan tot oververhitting
van de motor leiden.
Ververs de olie wanneer de motor warm is.
Direct na het stoppen van de machine
kan de motorolie erg heet zijn. Laat de
motor daarom een paar minuten afkoe-
len voordat u de olie aftapt.
1. Zet de klem op de afvoerslang. Gebruik een
slangenklem of iets vergelijkbaars. Zie afb.
(21:V).
2. Verplaats de klem 3 tot 4 cm op de afvoerslang
en trek de bougie los.
3. Vang de olie op in een vat.
LET OP! Knoei geen olie op de aandrijfrie-
men.
4. Volg de lokale voorschriften voor het afvoeren
van afgewerkte olie op.
5. Breng de olieaftapplug weer aan en verplaats de
klem zodat deze zich boven de plug bevindt.
6.Verwijder de oliepeilstok en vul de machine met
nieuwe olie.
Olievolume: 1,4 liter
7. Na het bijvullen van olie start u de motor en laat
u deze 30 seconden stationair draaien.
8. Controleer of er een olielek is.
9. Zet de motor af. Wacht 30 seconden en contro-
leer dan of het oliepeil overeenkomt met “Con-
troleer het oliepeil 6.2.
7.5 Transmissie (4WD)
De olie in de hydraulische krachtoverbrenging
moeten regelmatig worden gecontroleerd/aange-
past of vervangen zoals aangegeven in onder-
staande tabel.
Type olie: Synthetische olie 5W-50.
Hoeveelheid olie bij verversen: ongeveer 3,5 liter.
7.5.1 Controleren - aanpassen
Zie ““Oliepiel van de versnellingsbak
controleren 6.3”.
7.5.2 Aftappen
1. Laat de machine gedurende 10-20 minuten op
verschillende snelheden lopen om de transmis-
sieolie op te warmen.
2. Plaats de machine volledig horizontaal.
Olie SAE 10W-30
Serviceklasse SJ of hoger
Actie
1e keer Vervol-
gens met
tussenpo-
zen van
Werkuren
Niveau controleren - aanpas-
sen.
-50
Olie verversen. 50 200