ARBEIDSTECHNIEK
Dutch – 131
Voor ieder gebruik:
1 Controleer of de kettingrem goed werkt en niet
beschadigd is.
2 Controleer of de gashendelvergrendeling goed werkt
en niet beschadigd is.
3 Controleer of het stopcontact goed functioneert en
onbeschadigd is.
4 Controleer of alle handvatten vrij van olie zijn.
5 Controleer of het trillingsdempingssysteem goed
werkt en niet beschadigd is.
6 Controleer of de geluiddemper goed vast zit en niet
beschadigd is.
7 Controleer of alle onderdelen van de
motorkettingzaag vastgedraaid zijn en dat ze niet
beschadigd zijn of ontbreken.
8 Controleer of de kettingvanger op zijn plaats zit en niet
beschadigd is.
9 Controleer de kettingspanning.
Algemene werkinstructies
Bij onderhoudswerk aan bomen boven de grond moet de
motorkettingzaag gezekerd worden. Zeker de
motorkettingzaag door een veiligheidsriem vast te maken
in het bevestigingsgat van de motorkettingzaag.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie instructies
in het hoofdstuk Persoonlijke veiligheidsuitrusting.
Basisveiligheidsregels
1 Controleer de omgeving:
• Om ervoor te zorgen dat u de controle over uw
machine niet kunt verliezen vanwege omstanders,
dieren of een andere reden.
• Om te voorkomen dat omstanders en dieren in
contact komen met de ketting of geraakt worden door
de vallende boom en gewond raken.
N.B.! Volg de hierboven genoemde punten maar gebruik
de motorkettingzaag nooit als u niet de mogelijkheid heeft
om hulp in te roepen in geval van een ongeval.
2 Al het onderhoudswerk aan bomen boven de grond
moet uitgevoerd worden door twee of meer personen
met de juiste opleiding (zie de aanwijzingen boven, bij
de kop Belangrijk). Ten minste èèn persoon moet op
de grond zijn om in een noodsituatie een veilige
reddingsactie te kunnen uitvoeren en/of hulp in te
kunnen roepen.
3 Bij onderhoudswerk aan bomen boven de grond moet
het werkgebied altijd beveiligd worden en gemarkeerd
worden met borden, linten of iets dergelijks. De
perso(o)n(en) die zich op de grond bevinden moeten
altijd voordat zij het beveiligde werkgebied betreden,
degene(n) die boven de grond werken hiervan in
kennis stellen.
4 Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstige
weersomstandigheden. B.v. bij dichte mist, hevige
regen, harde wind, hevige koude enz. Werken in
slechte weersomstandigheden is vermoeiend en kan
tot gevaarlijke situaties leiden, zo kan de grond glad
zijn, de wind de valrichting van de boom beïnvloeden
enz.
5 Wees extra voorzichtig bij het afzagen van kleine
takken en zaag niet in struiken (= veel kleine takken
tegelijkertijd). Kleine takken kunnen na het afzagen
vastraken in de ketting, in uw gezicht e.d. geslingerd
worden en ernstige verwondingen veroorzaken.
BELANGRIJK!
In dit hoofdstuk nemen we de basisveiligheidsregels
voor het werken met een motorkettingzaag door. Deze
informatie kan nooit de kennis vervangen die een
vakman via opleidingen en praktische ervaring heeft
verworven. Wanneer u in een situatie belandt waarin u
niet goed weet hoe u verder te werk moet gaan, moet u
een expert raadplegen. Wend u tot uw dealer, uw
servicewerkplaats of een ervaren
motorkettingzaaggebruiker. Vermijd gebruik waarvan u
vindt dat u niet voldoende gekwalificeerd bent!
Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken, moet u
weten wat terugslag is en hoe dit voorkomen kan
worden. Zie instructies in het hoofdstuk Maatregelen die
terugslag voorkomen.
Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken moet u
begrijpen wat het verschil is tussen zagen met de
onderkant en zagen met de bovenkant van het
zaagblad. Zie de instructies in het hoofdstuk
Maatregelen om terugslag te voorkomen en De
veiligheidsuitrusting van de machine.
1
2
3
4
6
8