Husqvarna MASTER 50 S Lawn Mower User Manual


 
14
ONDERHOUD
lBij viertakt-ontploffingsmotoren regelmatig het oliepeil controleren. Indien nodig olie
bijvullen of verversen. Voor nadere aanwijzingen het instructiehandboek van de motor
raadplegen.
lRegelmatig de schroeven en moeren controleren.
lNa het maaien de machine altijd zowel van boven als van onderen schoonhouden.
Vermijden dat zich gras onder het chassis verzamelt.
lNiet met de uitlaat in contact komen, daar deze erg heet kan zijn.
lRegelmatig de wielassen demonteren, met petroleum reinigen en voor de montage
smeren. Eender te werk gaan met de kogellagers, maar eraan denken de lagers in te
vetten.
lHet mes vaak controleren: voor een goed snijresultaat dient het mes scherp en in
balans te zijn.
lControleer dikwijls het mes op eventuele beschadigingen.
lHet is raadzaam aan het eind van elk seizoen de maaimachine door een vakman te
laten nakijken; vooral wanneer het mes hard tegen hindernissen heeft gestoten.
MES (begint op pagina 36)
Pas op! De motor uitzetten en de bougie ontkoppelen alvorens enige onderhoudshandeling
uit te voeren.
lVoor het verwijderen van het mes (20) de schroef (21) losdraaien
lControleren: de messteun (22), koppelingsschÿf (23), de spie (24) en de schijven (25)
en in geval van beschadiging vervangen.
NEDERLAND
NN
NN
N
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Voorwaarden
a)Laat geen personen onder de 16 jaar en personen die
de gebruiksinstructies niet kennen met deze
maaimachine werken.
b)De gebruiker is binnen zijn werkzone verantwoordelijk
voor derden. Houd kinderen en huisdieren op afstand
tijdens het gebruik van de maaimachine.
c)Deze machine is uitsluitend geschikt voor het maaien
van natuurgras. Hij mag niet voor andere doeleinden
gebruikt worden (bijv. voor het vlakken van oneffenheden
in het terrein zoals mols- of mierenhopen).
d)Alleen bij geschikt licht werken
e)Alvorens met het maaien te beginnen eventuele vreemde
voorwerpen van het terrein verwijderen. Tijdens het
werken opletten dat geen vreemde voorwerpen op het
grasveld achtergebleven zijn.
Voorbereiding / Werking
a)Draag tijdens het maaien stevig schoeisel en een lange
broek.
b)Controleer voordat u met het maaien begint of de messen
goed bevestigd zijn. In geval van bijslijpen van de
snijvlakken dient dit gelijkmatig aan beide zijden
uitgevoerd te worden, om onevenwicht te voorkomen.
Wanneer het mes grotere beschadigingen vertoont dient
het vervangen te worden.
c)Zet de motor af, verwijder de bougiedop en wacht tot het
mes stilstaat voordat u de volgende handelingen uitvoert:
l verwijderen van beschermingsinrichtingen
lde machine verplaatsen, opheffen of verwijderen van het
werkterrein
l uitvoeren van onderhouds- of reinigingswerkzaamheden
l het mes aanraken
l afstellen van de snijhoogte
l de machine onbewaakt achterlaten
Het mes draait nog enkele seconden rond na het
uitzetten van de motor
AUTOMATISCHE BESTURINGSINRICHTING (begint op pagina 36)
d)Pas op! De brandstof is licht ontvlambaar
l Bewaar de brandstof alleen in daarvoor bestemde tanks
l Brandstoftank alleen in de open lucht vullen en niet roken
l Zorgen dat de brandstoftank vol is voordat u de motor
start. Nooit de brandstoftankdop openen of benzine
bijvullen bij lopende of nog warme motor.
l Indien er benzine uitgestroomd is, nooit de motor starten.
Verplaats de machine buiten de zone van de benzinelek
en vermijd elke ontstekingsbron totdat de
benzinedampen zich verspreid hebben.
l De brandstoftankdop stevig afsluiten
e)Machines met ontploffingsmotor mogen wegens
vergiftigingsgevaar nooit in gesloten ruimten gebruikt
worden.
f)Ren nooit bij het maaien van het gras, maar loop altijd.
g)Wees uiterst voorzichtig bij het keren of wanneer u de
maaier naar zich toetrekt.
h)Tijdens het maaien op hellingen is bijzondere
voorzichtigheid geboden:
l schoeisel met anti-slipzolen gebruiken
l opletten waar u uw voeten plaatst
l dwars t.o.v. de helling werken, nooit omhoog of omlaag.
l wees voorzichtig bij het veranderen van werkrichting
l niet op zeer steile hellingen maaien.
i)De maaimachine nooit gebruiken met gebrekkige
veiligheidsvoorzieningen of zonder dat de
beschermingsinrichtingen (bijv. beschermkap of
grasopvangbak) gemonteerd en in orde zijn.
j)Bij onjuist gebruik van de grasopvanginrichting kunnen
het ronddraaiende mes en mogelijk rondgeslingerde
voorwerpen een gevaar vormen.
k)Om veiligheidsredenen dient het op het gegevensplaatje
aangegeven motortoerental nooit overschreden te
worden.
l)Start de motor voorzichtig en volgens de
gebruiksinstructies. Bij lopende motor in géén geval met
handen of voeten onder de rand of in de uitwerp-opening
van het maaihuis komen.
m)Tijdens het werken of het starten van de motor de
maaimachine niet opheffen. Indien nodig kan de machine
wel zodanig schuin gehouden worden dat de snijkant
zich altijd weg van de gebruiker bevindt.
n) Indien het mes een hindernis raakt, de motor stopzetten,
de dop van de bougie halen en een vakman raadplegen.
Onderhoud en opslag
a)Alle moeren, bouten en schroeven goed aangedraaid
houden om in veilige omstandigheden te werken.
b)De machine nooit met gevulde brandstoftank opbergen
in ruimten waar de benzinedampen open vuur of vonken
kunnen bereiken.
c)Geef de motor de tijd om af te koelen alvorens het
apparaat in een beperkte ruimte op te bergen.
d)De motor, uitlaat, accubak en benzinetank vrijhouden
van gras, bladeren en overvloedig smeermiddel, om het
brandgevaar te beperken.
e)Controleer regelmatig de grasopvangbak op eventuele
slijtage en aantasting.
f)Om veiligheidsredenen tijdig versleten of beschadigde
onderdelen vervangen.
g)Het eventuele aftappen van de brandstoftank voor de
winteropslag dient in de open lucht uitgevoerd te worden.
h)Monteer de messen volgens de instructies en gebruik
alleen messen waarop het merk of de naam van de
fabrikant of leverancier en het referentienummer vermeld
staan.
i)Ter bescherming van de handen tijdens het verwisselen
van de messen geschikte handschoenen aantrekken.
MM
MM
M
lTijdens de montage ervoor zorgen dat de spie (24) in de zitting van de aandrijfas ligt en
dat het mes met de snijkant in de draairichting van de motor geplaatst is. Het
aanloopkoppel van de mesbevestigingsschroef (21) dient 5,34 Kpm (52,4 Nm) te
bedragen.
Controleer regelmatig de automatische besturingsinrichting en houd deze goed schoon.
Reinig vooral pignon (16) en tandwiel (17). Hiervoor dient het wiel (18) gedemonteerd te worden door de schroef (19) los te draaien.