NL-12
Afb.3-4 Afb.3-6
Afb.3-9
Afb.3-5
Afb.3-7
Afb.3-10
Afb.3-8
Smeeropening (Afb. 3-4)
Reinig de smeeropening (1) zo vaak mogelijk.
Zwaard (Afb. 3-5)
Alvorens u de machine gebruikt, dient u de
groef en de smeeropening (1) van het zwaard te
reinigen met het speciale, optioneel verkrijgbare
hulpmiddel.
Zijdeksel (Afb. 3-6)
Houd het zijdeksel en de aandrijving schoon
van zaagsel en vuil.
Smeer dit bereik af en toe in met olie of vet om
corrosie voorkomen; sommige bomen bevatten
een hoog gehalte aan zuur.
Brandstoffilter (Afb. 3-7)
Verwijder het brandstoffilter van de tank en was
het uit in benzine. Daarna het filter weer volledig
in de tank drukken.
TIP!
Als het filter door stof of vuil hard geworden is,
dient u het te vervangen.
Kettingoliefilter (Afb. 3-8)
Verwijder het oliefilter en was het uit in benzine.
De koelribben van de cilinder reinigen
(afb. 3-9)
Als er spaanders tussen koelribben blijven
hangen (1) kan de motor oververhitten en het
vermogen verminderen. Om dit te vermijden
dient u de koelribben en het ventilatorhuis
schoon te houden.
Na 100 bedrijfsuren of eens per jaar (of vaker
indien nodig) dienen de koelribben en andere
motoroppervlakken van stof, vuil en oliesmeer
te worden bevrijd om de koeling
De uitlaatdemper reinigen (afb. 3-10)
Verwijder na elke 100 bedrijfsuren de demper
en vonkenvanger (indien aanwezig) en
verwijder roet uit demper en uitlaatpoort.
Voor langdurige opslag
Maak de tank leeg. Start de motor en laat hem
lopen tot hij uitgaat. Repareer beschadigingen
die bij het gebruik zijn ontstaan. Maak de
machine schoon met een schone doek of met
perslucht. Laat een paar druppels tweetaktolie
door het gat van de bougie in de motor en laat
de zuiger een paar keer op en neer. Berg de
machine droog op onder een doek of zeil.