36
NEDERLANDS
NL
• Let goed op het verkeer bij kruispunten of in de
buurt van wegen.
• Stop de messen wanneer u tijdens het maaien
over een ander oppervlak dan gras rijdt.
• Richt wanneer u accessoires gebruikt de uitvoer
nooit op iemand die ernaast staat, en laat
niemand bij de machine staan wanneer deze is
ingeschakeld.
• Gebruik de machine nooit met te weinig
bescherming of zonder dat de
veiligheidsmechanismen zijn geplaatst.
• U mag bestaande veiligheidsmechanismen niet
losmaken of uitschakelen. Controleer elke keer
voordat u de machine gebruikt of de
veiligheidsmechanismen werken.
• Verander de instelling van de regelaar van de
motor niet en laat de motor niet op een te hoog
toerental lopen. Bij hoge toerentallen van de
motor neemt de kans op persoonlijk letsel toe.
• Raak machineonderdelen die tijdens gebruik
warm worden, niet aan. U loopt dan de kans op
brandwonden.
• Verlaat de zitplaats van de bestuurder alleen
wanneer u:
a. het krachtafneempunt hebt uitgeschakeld en
de accessoires omlaag hebt gezet.
b. de versnelling in de neutrale stand hebt gezet
en de parkeerrem hebt geactiveerd.
c. de motor hebt uitgeschakeld en de sleutel
hebt verwijderd.
• Gebruik alleen accessoires die zijn
goedgekeurd door de fabrikant van de machine.
• U mag de machine niet gebruiken zonder dat u
in de gereedschapsbevestigingspunten van de
machine accessoires/gereedschappen hebt
geplaatst. Rijden zonder accessoires kan een
negatief effect hebben op de stabiliteit van de
machine.
• Ga voorzichtig te werk wanneer u een
grasopvangbak of andere accessoires gebruikt.
Hierdoor kan de stabiliteit van de machine
veranderen. Dit geldt met name op hellingen.
• Schakel de aandrijving van de accessoires uit,
schakel de motor uit en maak de bougiekabel
los of verwijder het contactsleuteltje:
a. wanneer u takjes en vuil moet verwijderen als
de uitvoer verstopt is geraakt.
b. wanneer u de machine wilt controleren,
reinigen of onderhoud aan de machine wilt
verrichten.
c. wanneer u wilt controleren of er schade is
ontstaan en reparaties wilt uitvoeren voordat u
de machine na een botsing met een vreemd
voorwerp weer start en in gebruik neemt.
d. Wanneer u de machine wilt controleren
wanneer deze sterk begint te trillen. (Controleer
de machine direct.)
• Maak de aandrijving naar de accessoires los
tijdens transport of wanneer u de machine niet
gebruikt.
• Schakel de motor uit en maak de aandrijving
naar de accessoires los:
a. voordat u de machine met benzine vult.
b. voordat u de grasopvangbak verwijdert.
c. voordat u de hoogte aanpast, wanneer dit niet
mogelijk is vanaf de positie van de bestuurder.
• Zet de machine in een lagere versnelling
wanneer u de motor wilt uitschakelen. Wanneer
de motor is uitgerust met een brandstofafsluiter,
moet u deze uitschakelen wanneer het werk
klaar is.
• Wees voorzichtig wanneer u een machine hebt
met meerdere maaidekken, want als er één mes
draait, kunnen de andere messen ook gaan
draaien.
• U mag met de machine, uitgerust met de
oorspronkelijke accessoires, niet rijden op een
helling met een steilere hellingshoek dan 10º.
• De oorspronkelijke messen van het maaidek
mogen niet worden vervangen door niet-
oorspronkelijke messen die bijvoorbeeld zijn
bedoeld voor verwijdering van mos. Wanneer u
dergelijke messen gebruikt, vervalt de garantie.
Ook bestaat de kans op ernstig letsel of schade
aan personen of eigendom.
• Ga voorzichtig te werk bij het laden en ontladen
van de machine op een vrachtwagen of
aanhangwagen.
2.4 ONDERHOUD EN OPBERGEN
• Zet alle schroeven en moeren zo vast dat de
machine veilig kan worden gebruikt.
• Controleer regelmatig of de schroeven van de
messen van het maaidek stevig vast zitten.
• Controleer regelmatig de werking van de
remmen. Onderhoud de remmen goed en
repareer ze indien nodig.
• Berg de machine nooit op met benzine in de
tank in gebouwen waar de dampen in aanraking
kunnen komen met open vuur of vonken.
• Laat de motor afkoelen voordat u de machine
opbergt.
• Zorg ter voorkoming van brandgevaar dat er
geen gras, bladeren of overtollige olie in de
motor, demper, accu en benzinetank komen.
• Controleer regelmatig of de grasopvangbak is
versleten of beschadigd.
• Vervang versleten of beschadigde onderdelen
voor de veiligheid.