NEDERLAND -
Voorwaarden
a)Personen die niet op de hoogte zijn van de gebruik-
saanwijzingen mag de grasmaaier niet bedienen. Laat
kinderen en personen die de instructies niet begrepen
hebben de grasmaaimachine niet gebruiken. De leef-
tijdsgrens waarop deze machine bedient mag worden,
kan bepaald zijn door plaatselijke voorschriften
b)De gebruiker is binnen zijn werkzone verantwoordelijk
voor derden. Houd kinderen en huisdieren op afstand
tijdens het gebruik van de maaimachine.
c)Deze machine is uitsluitend geschikt voor het maaien
van natuurgras. Hij mag niet voor andere doeleinden
gebruikt worden (bijv. voor het vlakken van oneffenhe-
den in het terrein zoals mols- of mierenhopen).
d)Alleen geschikt voor licht werk
e)Alvorens met het maaien te beginnen eventuele
vreemde voorwerpen van het terrein verwijderen.
Tijdens het werken opletten dat geen vreemde
voorwerpen op het grasveld achtergebleven zijn.
Voorbereiding / Werking
a)Draag tijdens het maaien stevig schoeisel en een
lange broek.
b)Controleer voordat u met het maaien begint of de
messen goed bevestigd zijn. In geval van slijpen van
de snijvlakken dient dit gelijkmatig aan beide zijden
uitgevoerd te worden, om onevenwicht te voorkomen.
Wanneer het mes grotere beschadigingen vertoont
dient het vervangen te worden.
c)Zet de motor af, koppel de voedingskabel los en wacht
tot het mes stilstaat voordat u de volgende handelingen
uitvoert:
l verwijderen van beschermingsinrichtingen
lde machine verplaatsen, optillen of verwijderen van
het werkterrein
l uitvoeren van onderhouds-of reinigingswerkzaamhe-
den
l op welke wijze dan ook ingrijpen op het werktuig
l afstellen van de maaihoogte
l de machine onbewaakt achterlaten
Het mes draait nog enkele seconden rond na het uit-
zetten van de motor
d)Gebruik de gazonmaaier niet in de regen of bij vo-
chtig gras.
e)De veiligheidsafstand, die door de handgreep bepaald
wordt, dient altijd aangehouden te worden, en tijdens
het maaien dient u steeds te lopen, nooit te rennen.
f)Wees uiterst voorzichtig bij het keren of wanneer u de
maaier naar zich toetrekt.
g)Tijdens het maaien op hellingen is extra voorzichti-
gheid geboden:
l schoeisel met anti-slipzolen gebruiken
l opletten waar u uw voeten plaatst
l dwars t.o.v. de helling werken, nooit omhoog of
omlaag.
l wees voorzichtig bij het veranderen van werkri-
chting
l niet op zeer steile hellingen maaien.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
h)De maaimachine nooit gebruiken met gebrekkige vei-
ligheidsvoorzieningen of zonder dat de bescherming-
sinrichtingen (bijv. beschermkap of grasopvangbak)
gemonteerd en in orde zijn.
i)Bij onjuist gebruik van de grasopvanginrichting kunnen
het ronddraaiende mes en mogelijk rondgeslingerde
voorwerpen een gevaar vormen.
j)Tijdens het maaien dient de voedingskabel altijd achter
de maaimachine meegetrokken te worden en altijd aan
de kant waar het gras reeds gemaaid is.
k)Verplaatsingen op het grasveld dienen altijd te ge-
schieden op het reeds gemaaide deel.
l)Om veiligheidsredenen dient het op het gegevensplaatje
aangegeven motortoerental nooit overschreden te
worden.
m)Start de motor voorzichtig en volgens de gebruiksin-
structies. Bij lopende motor in géén geval met handen
of voeten onder de rand of in de uitwerp-opening van
het maaikast komen.
n)Tijdens het werken of het starten van de motor de
maaimachine niet optillen. Indien nodig kan de ma-
chine wel zodanig schuin gehouden worden dat de
snijkant zich altijd weg van de gebruiker bevindt.
o) Indien het mes een hindernis raakt, de motor stop-
zetten, de dop van de bougie halen en een vakman
raadplegen.
Onderhoud en opslag
a)Alle moeren, bouten en schroeven goed aangedraaid
houden om in veilige omstandigheden te werken.
b)Regelmatig de kabels controleren. De kabel dient in
perfecte staat te zijn. In geen geval mag de bescha-
digde kabel gerepareerd worden met isolatieband of
klemmetjes.
c)Nooit met de maaier over de voedingskabel gaan. Mo-
cht dit gebeuren, eerst de stekker uit het stopkontakt
trekken, en dan de kabel van de machine loskoppelen
en op beschadigingen controleren.
d)Gebruik voor de stroomtoevoer alleen rubberen
standaardkabels van het type H 05 RR-F volgens
EN 60335-1.
e)De koppelingsstekkers moeten van rubber of met
rubber bedekt zijn.
f)Geef de motor de tijd om af te koelen alvorens het
apparaat in een beperkte ruimte op te bergen.
g)Controleer regelmatig de grasopvangbak op eventue-
le slijtage en aantasting.
h)Om veiligheidsredenen tijdig versleten of beschadigde
onderdelen vervangen.
i)Monteer de messen volgens de instructies en gebruik
alleen messen waarop het merk of de naam van de
fabrikant of leverancier en het referentienummer ver-
meld staan.
l)Ter bescherming van de handen tijdens het verwis-
selen van de messen geschikte handschoenen
aantrekken.
2