Dolmar PM-48 Lawn Mower User Manual


 
22
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOOR GEBRUIK ZORGVULDIG DOORLEZEN
1) Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig door. Zorg dat u ver-
trouwd raakt met de bedieningsknoppen en u in staat bent de gras-
maaier op de juiste wijze te gebruiken. Leer hoe u de motor snel
kunt uitschakelen.
2)
Gebruik de grasmaaier uitsluitend voor het doel waarvoor hij
is bestemd, dat wil zeggen voor het maaien en het opvangen
van gras. Ieder doel waarvoor de grasmaaier wordt gebruikt dat
niet uitdrukkelijk in de gebruiksaanwijzing wordt vermeld kan
gevaarlijk zijn en zou de machine kunnen beschadigen.
3) Laat kinderen of personen die deze gebruiksaanwijzing niet gele-
zen hebben de grasmaaier niet gebruiken. De leeftijd van de gebrui-
ker kan landelijk gereglementeerd zijn.
4)
Gebruik de grasmaaier in geen geval:
– als er personen, met name kinderen of dieren in de buurt zijn;
– als u onder invloed van medicijnen of alcohol e.d. bent omdat
deze uw reactievermogen kunnen verminderen.
5) Denk eraan dat de gebruiker van de grasmaaier aansprakelijk is
voor ongevallen en onvoorziene gebeurtenissen die personen of
hun eigendommen kunnen overkomen.
1)
Tijdens het maaien dient u altijd stevige schoenen en een
lange broek te dragen. Gebruik de grasmaaier niet met blote
voeten of met open sandalen.
2) Controleer het gehele terrein dat u wilt maaien grondig en verwij-
der alles wat door de machine kan worden uitgestoten of de snij-
groep en de motor zou kunnen beschadigen (zoals stenen, takken,
ijzerdraad, botten e.d.).
3)
LET OP: GEVAAR! De benzine is bijzonder brandbaar:
– bewaar de brandstof in speciale tanks;
giet de brandstof, met behulp van een trechter en alleen in de
open lucht, in de tank. Tijdens deze handeling en bij het hante-
ren van de brandstof is het verboden te roken.
– giet de brandstof in de tank vóórdat u de motor aanzet: als de
motor aanstaat of warm is mag u geen benzine toevoegen of de
dop van de benzinetank afdraaien;
– als u benzine gemorst hebt mag u de motor niet starten maar
dient u de grasmaaier uit de buurt van de plek waar u de benzine
gemorst hebt te brengen en voorkomen dat er brand ontstaat. U
dient te wachten totdat de brandstof verdampt is en de benzine-
dampen opgelost zijn;
– draai de dop altijd weer goed op de benzinetank op de gras-
maaier en het benzineblik.
4) Vervang de geluiddempers als deze defect zijn.
5)
Vóór het gebruik dient u een algemene controle te verrichten
en dient u met name de toestand van de messen te controleren
en dient u te kontroleren of de bouten en de messen niet ver-
sleten of beschadigd zijn. Vervang het beschadigde of versleten
mes en/of bouten altijd samen, om ervoor te zorgen dat het maai-
dek in balans blijft.
6) Vóórdat u met het maaien begint, dient u de beschermingen te
monteren (opvangzag en afschermkap).
1) Start de motor niet in gesloten ruimten, waar zich gevaarlijke
koolstofmonoxyde kan ontwikkelen.
2) Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht.
3) Indien mogelijk, maai niet als het gazon nat is.
4) Kontroleer op een glooiend terrein altijd of u voldoende steun-
punten heeft.
5) Ren in geen geval, maar loop gewoon; laat u niet voorttrekken
door de grasmaaier;
6) Maai een helling altijd in de dwarsrichting en nooit van boven
naar beneden.
7) Pas goed op als u op een helling van richting verandert;
8)
Maai geen gazons die een helling van meer dan 20° hebben.
9) Pas goed op als u de grasmaaier naar u toe haalt;
10) Als de grasmaaier om vervoersredenen schuin gehouden moet
worden, of als u de grasmaaier over een terrein verplaatst waar
geen gras ligt, of als de grasmaaier van of naar het te maaien ter-
rein verplaatst dient u het mes vast te zetten.
11) Gebruik de grasmaaier nooit om gras te maaien als de beveili-
gingen beschadigd zijn, of zonder de grasopvangzak of zonder de
deflector.
12) Wijzig de afstelling van de motor niet en laat het toerental van
de motor niet buitengewoon hoog oplopen.
C) TIJDENS HET GEBRUIK
B) VOOR HET GEBRUIK
A) VOORBEREIDING
NL
13) Bij de modellen met voorttrekking, dient u vóórdat u de motor
start de wielaandrijving uit te schakelen.
14) Start de motor voorzichtig volgens de aanwijzingen en houd uw
voeten uit de buurt van het mes.
15) Houd de grasmaaier niet schuin bij het inschakelen. Schakel de
grasmaaier op een vlakke ondergrond in waar geen obstakels zijn
of hoog gras.
16)
Kom niet met uw handen of voeten in de buurt van of onder
de roterende gedeelten
. Blijf altijd uit de buurt van de uitwerpope-
ning.
17) Til de grasmaaier niet op of vervoer de grasmaaier niet terwijl de
motor draait.
18)
Schakel de motor uit en koppel de bougiekabel los:
– vóórdat u enige werkzaamheden onder het maaidek uitvoert of
vóórdat u het uitwerpkanaal leegt;
– vóórdat u de grasmaaier kontroleert, schoonmaakt of ermee
werkt;
– nadat u op een vreemd voorwerp gestoten bent, controleer of de
grasmaaier beschadigd is en voer de nodige reparaties uit vóórdat
u de maaier opnieuw gebruikt;
– als de grasmaaier op ongebruikelijke manier begint te trillen (pro-
beert u onmiddellijk de oorzaak van het trillen te achterhalen en te
verhelpen).
19)
Schakel de motor uit:
– iedere keer als u de grasmaaier onbeheerd achterlaat. Haal bij de
modellen die elektrisch bestuurd worden ook de sleutel eruit;
– vóórdat u benzine bijtankt;
– iedere keer als u de grasopvangzag verwijdert of opnieuw aan-
brengt;
– vóórdat u de maaihoogte afstelt.
20) Neem gas terug vóórdat u de motor uitschakelt. Draai na het
maaien de benzinetoevoer dicht, waarbij u de aanwijzingen in het
motorinstructieboekje nauwkeurig dient op te volgen.
21) Tijdens het maaien dient u altijd een veiligheidsafstand van het
roterende mes in acht te nemen, afhankelijk van de lengte van de
handgreep.
1) Laat de bouten en de schroeven vastgedraaid zitten om er zeker
van te zijn dat de machine altijd op een veilige manier gebruiksklaar
is. Als u regelmatig onderhoud aan de grasmaaier pleegt zal de wer-
king van de maaier veilig blijven en zal het prestatieniveau gelijk blij-
ven.
2) Zet de grasmaaier niet met benzine in de tank in een ruimte waar
de benzinedampen met vlammen, vonken of een warmtebron in
aanraking zouden kunnen komen.
3) Laat de motor afkoelen vóórdat u de grasmaaier opbergt.
4)
Om het brandgevaar zoveel mogelijk te beperken dient u de
motor, de geluiddemper van het uitwerpmechanisme, de accu-
bak en de benzinetank vrij te houden van gras, bladeren of
teveel vet
. Laat geen zakken of bakken met gemaaid gras in de
opslagruimte achter.
5) Controleer de deflector en de opvangzag regelmatig zodat u kunt
controleren of deze onderdelen versleten of beschadigd zijn.
6) Als u de tank moet legen, dient u dit in de open lucht te doen en
terwijl de motor koud is.
7) Trek werkhandschoenen aan als u het mes demonteert en
opnieuw monteert.
8)
Zorg dat het maaidek opnieuw in balans wordt gebracht
nadat het mes geslepen is
. Alle handelingen aan het maaidek
(demontage, slijpen, in balans brengen, hermontage en/of vervan-
ging) vergen een welbepaalde vaardigheid en het gebruik van spe-
ciaal gereedschap; uit veiligheidsoverwegingen, dienen deze han-
delingen bijgevolg uitgevoerd te worden in een gespecialiseerd
servicecentrum.
9)
Gebruik de machine, uit veiligheidsoverwegingen, nooit met
onderdelen die versleten of beschadigd zijn. De onderdelen
moeten vernieuwd en niet gerepareerd worden. Altijd origine-
le onderdelen gebruiken (de messen moeten altijd gemerkt ziijn
met dit teken ). Onderdelen van andere kwaliteit kunnen de
machine beschadigen en kunnen gevaarlijk zijn voor de gebrui-
ker
.
1) Telkens wanneer de machine verplaatst, geheven, vervoerd of
overgeheld moet worden, is het noodzakelijk:
– stevige werkhandschoenen te dragen;
– neem de machine vast op punten waar u een stevige grip hebt,
rekening houdend met het gewicht en de spreiding van het gewicht;
– doe een beroep op een toereikend aantal personen die het
gewicht van de machine kunnen heffen, volgens de kenmerken van
het transportmiddel of de plaats waar de machine opgenomen of
opgesteld moet worden.
E) TRANSPORT EN VERPLAATSING
D) ONDERHOUD EN OPSLAG