NL-8
TERUGSLAGGEVAAR (Afb. 2-7)
Een van de meest ernstige gevaren van het
werken met een kettingzaag is de mogelijkheid
van terugslag. Terugslag ontstaat als de punt van
het zwaard tegen iets hards aan slaat of als de
zaag klem loopt in de zaagsnede. Terugslag als
gevolg van de situatie waarin de zwaardpunt
tegen iets hards aanloopt gebeurt soms
bliksemsnel en kan het zwaard in uw richting
slaan. Door vastlopen van de ketting in de buurt
van de zwaardpunt kan het zwaard ook snel
worden teruggeslagen in uw richting. Beide
reacties kunnen ertoe leiden dat u de controle
over de kettingzaag verliest en ernstig letsel tot
gevolg hebben.
Ook al heeft deze zaag ingebouwde
veiligheidsvoorzieningen, u doet er goed aan hier
niet volledig op te vertrouwen.
Houd de zwaardpunt altijd in de gaten. Terugslag
treedt op als u toestaat dat de terugslagzone (1)
van het zwaard een voorwerp raakt. Gebruik deze
zone nooit. Terugslag door vastlopen ontstaat als
de zaagsnede sluit en de bovenkant van het
zwaard vastklemt. Let nauwkeurig op de
zaagsnede, dat hij opent bij het zagen. Houd de
controle over de zaag als de motor loopt door met
de rechter hand de achterste en met de linker
hand de voorste handgreep goed vast te houden,
met duim en vingers om de handgrepen. Werk
altijd met beide handen aan de machine en de
motor op hoog toerental.
WAARSCHUWING!
Reik niet te ver en zaag niet boven
schouderhoogte.
WAARSCHUWING!
Ben extra voorzichtig bij het kappen en gebruik
de zaag nooit met de zaagpunt omhoog of
boven schouderhoogte.
KETTINGVANGER
De kettingvanger bevindt zich dichtbij de
aandrijving, net onder de ketting en dient om het
gevaar te voorkomen dat zou kunnen ontstaan als
de ketting breekt.
WAARSCHUWING!
Ga niet parallel met de kettingzaag zagen.
BASISTECHNIEK VAN HET VELLEN, SNOEIEN
EN INKEPINGEN ZAGEN
Doel van deze informatie is het uitleggen van
algemene houtslagtechnieken.
WAARSCHUWING!
Deze informatie dekt niet alle speciale
situaties die afhankelijk zijn van verschillend
terrein, begroeiing, houtsoorten, boomvormen
en ñmaten, enz. Raadpleeg uw leverancier,
houtvester of boomkwekerij voor meer advies
over de lokale bijzonderheden van vellen en
snoeien; hierdoor kunt u efficiÎnter en veiliger
werken.
WAARSCHUWING!
Zaag niet bij slecht weer, zoals dichte mist,
zware regen, extreme koude, sterke wind, enz.
Slechte weersomstandigheden veroorzaken
moeheid en ander gevarenpotentieel, zoals
een gladde bodem.
Sterke winden kunnen de boom in een
onverwachte richting doen vallen met letsel of
materiÎle schade als gevolg.
LET OP!
Gebruik de kettingzaag nooit om iets los te
wrikken of voor andere doeleinden waar hij niet
voor is gemaakt.
WAARSCHUWING!
Val niet over boomstronken, wortels, stenen,
takken en gevelde bomen. Pas op voor gaten
en greppels. Ben extra voorzichtig bij het werk
op hellingen en oneffen bodem. Zet de zaag
uit als u naar een andere werkplek gaat.
Zaag altijd met de gashendel volledig open.
Een langzame ketting kan vastlopen en de
zaag doen schokken.
Werking kettingrem (Afb. 2-5)
Kettingrem (1) (indien aanwezig) ontworpen om te
activeren in noodgevallen zoals terugslag.
Controleer of de rem goed werkt alvorens u met
het werk begint.
De rem wordt geactiveerd door de
terugslagbeveiliging richting zwaard te drukken.
Als de kettingrem is geactiveerd blijft het toerental
onveranderd en de ketting draait niet, ook al wordt
de gashendel ingetrokken. Om de rem weer te
deactiveren, aan de hendel trekken.
De werking controleren:
1) Schakel de motor uit.
2) Houd de motorzaag horizontaal, neem uw hand
van de voorste handgreep, tik met het uiteinde
van het zaagblad op een boomstronk of een
stuk hout en controleer of de rem in werking is
gezet. De kracht die hiervoor nodig is, hangt af
van de lengte van het zaagblad.
Als de rem niet werkt, raadpleeg dan uw dealer
voor inspectie en reparatie.
Als de motor bij hoge snelheid blijft draaien terwijl
de rem grijpt, oververhit de koppeling waardoor er
problemen ontstaan.
Als de rem grijpt tijdens gebruik van de zaag,
meteen de gashendel loslaten om de motor te
stoppen.
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
Draag de machine niet rond met een lopende
motor.
Motor stoppen (Afb. 2-6)
Neem het gas weg en druk de contactknop naar
de ëstopí-stelling.
CS30EG/CS35EG
CS30EG (S)/CS35EG (S)
CS30EJ/CS35EJ
Afb.2-5 Afb.2-6
Afb.2-7